Nieuws
Rechter in deelgeschil acht gemeente Amersfoort aansprakelijk voor ontbrekende stoeptegel op plein voor C1000 in winkelcentrum.
Uitspraak
beschikking
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/16/371806 / HA RK 14-138 MAR
Beschikking van 22 oktober 2014
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster,
advocaat mr. H. Mollema-de Jong,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE AMERSFOORT,
zetelend te Amersfoort,
verweerster,
advocaat mr. M.T. Spronck.
Partijen worden hierna [verzoekster] en de Gemeente genoemd.
1De procedure
- -het verzoekschrift in het kader van de wet deelgeschillen (artikel 1019w Rv), ter griffie ingekomen op 23 juni 2014;
- -de brief van 25 juni 2014 van [verzoekster], waarbij een toelichting is verstrekt op de aard en het vermoedelijke beloop van de vordering;
- -de brief van 6 augustus 2014 van [verzoekster], waarbij een getuigenverklaring is overgelegd;
- -het verweerschrift ex artikel 1019 w e.v. Rv, ter griffie ingekomen op 15 september 2014;
- -de mondelinge behandeling op 29 september 2014, waarvan aantekening is gehouden;
- -de pleitnota van [verzoekster].
2De feiten
3Het deelgeschil
– de kosten van de behandeling van dit verzoek te begroten op € 4.416,50 inclusief btw en kantoorkosten, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, en te vermeerderen met het griffierecht van € 77,00 en de Gemeente te veroordelen tot betaling daarvan, met bepaling dat de Gemeente de wettelijke rente over toegewezen kosten verschuldigd is indien zij het toegewezen bedrag niet binnen 14 dagen na de datum van deze beschikking heeft voldaan.
4De beoordeling
De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet wordt toegewezen. Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de dubbele redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.
[verzoekster] maakt aanspraak op een bedrag van € 4.416,50. De Gemeente stelt zich kort gezegd op het standpunt dat het aantal bestede uren (18 uur) buitenproportioneel is. Zij heeft geen (afzonderlijk) verweer gevoerd tegen het uurtarief.
De onderhavige zaak betreft naar het oordeel van de rechtbank een voor wat betreft de omvang en complexiteit ervan beperkt en overzichtelijk deelgeschil. Het aan het deelgeschil bestede en opgegeven aantal uren is daarmee naar het oordeel van de rechtbank niet in overeenstemming. De met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide, redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de rechtbank dan ook worden begroot op 10 uren x het door de advocaat van [verzoekster] gehanteerde uurtarief van € 200,00 exclusief BTW en kantoorkosten, derhalve op € 2.000,00 exclusief BTW en kantoorkosten, te vermeerderen met het (in debet gestelde) griffierecht van € 77,00.
Omdat de aansprakelijkheid niet is komen vast te staan, zal de rechtbank de kosten slechts begroten en niet tevens een veroordeling tot betaling daarvan uitspreken.
5De beslissing
De rechtbank
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Sap en in tegenwoordigheid van mr. M.A. Rademaker, griffier, in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2014.1
Publicatie datum: 5 januari 2015 22:09:23
Bron: Bekijk